zaterdag 24 maart 2012

William Still: de tweede dimensie: bezwaren

Vragen, twijfels, bezwaren en tegenwerpingen bij de grote waarheid dat we dankzij Christus dood zijn voor de zonde


(1) Ja maar, we voelen dagelijks de bewegingen van de zonde in ons lichaam. Het is Gods Woord tegen ons woord. We kunnen geen andere Christus in ons hebben dan die Eeuwige die onze dood kwam sterven opdat Hij Zichzelf aan ons zou geven. Onze twijfels en angsten, met alle gedachten, gevoelens en ervaringen, moeten buigen voor het Woord van God en het getuigenis van de Heilige Geest in ons, stil zijn en geloven.


(2) Kan onze redding dan wel volmaakt zijn voordat die begonnen is? Ja, dat kan. God plaatst een volmaakt werk in ons. Maar dat moet nog uitgewerkt worden. De bronnen zijn in ons gelegd, maar het uitwerken kost tijd, en dit vindt plaats in het proces van de heiliging. In de wedergeboorte plaatst God alles dat we nodig hebben in ons. Het proces is niet van leven naar dood, maar van dood naar doding (mortification). Elke gedachte en elk gevoelen dat zegt dat je een hypocriet bent omdat je zegt dood te zijn voor de zonde terwijl er nog zonde in je is, moeten we negeren, want God is meerder dan ons hart; Hij kent alle dingen.

(3) Geloven is maar geloven. Sla dat geloven maar even over en probeer het in de praktijk te brengen om te sterven aan de zonde, en dan zul je merken of je inderdaad gestorven bent voor de zonde. Dit is bedrog van de duivel. We moeten in dit stadium niet tezeer met de praktijk bezig zijn, maar met het geloof te bouwen op de feiten.


(4) Ok, zal de duivel zeggen, je mag geloven in deze feiten, maar ga die feiten nu uitwerken in eigen kracht. Maar we zullen zeker moeten zijn dat we werkelijk gebruik maken van Christus door het geloof, en niet het zelf gaan doen. Niettemin hebben we ons aandeel in de uitwerking van de waarheid, we worden actief gemaakt (Still gebruikt zelfs het woord ‘co-operate’) maar altijd moeten we ons erop toeleggen dat we putten uit Zijn bronnen en niet uit de onze.

Maar wat is dan ons aandeel? We moeten geloven. We moeten rekenen met het feit dat het gebeurd is.Ons deel is om te doden (mortifying) wat Christus heeft gekruisigd (Rom. 8:13).Als we op die manier de zonde niet laten heersen, zal het opgestane leven van Christus bezit van ons nemen, en Zijn machtige verwerping (negative) van de dood leiden tot Zijn heerlijke bevestiging (positive) van het leven.


(5) Ook al is de heerschappij van de zonde beëindigd in ons leven, blijft er toch nog niet iets over? Ja de droesem van de zonde blijft. De overblijfselen van de verdorvenheid blijven zitten (Rom. 7:14). Om ons te oefenen in geloof, anders zou de hemel vol komen te zitten met zuigelingen. Christus geeft ons de kracht om deze overblijfselen in de plaats van de dood te houden (Kol. 3:5). Deze overblijfselen zijn niet even sterk als de nieuwe natuur. Een nieuw christelijk ‘ik’ heeft de plaats van de oude mens ingenomen (Rom. 7:17 en 20).

We moeten het feit van de aanwezigheid van het vlees accepteren, maar zijn invloed in ons leven weigeren, als een kracht die door Christus dood krachteloos is gemaakt. We moeten de invloed van de zonde aan de rand van ons leven houden. Ook hier geldt: geloof moet leven vanuit het feit, dat Hij die in ons is sterker is dan de zonde. Dan zullen we de kracht van Christus ervaren; de kracht van Zijn redding die niet alleen van de zonde bevrijdt, maar ook leidt naar heiligheid.

vrijdag 23 maart 2012

William Still: de tweede dimensie

De tweede dimensie: de macht van de zonde overwonnen


Christus stierf niet alleen om onze zonden weg te nemen, maar Hij stierf ook aan de heerschappij van de zonde. Opdat niet alleen de vrucht (de concrete zonden), maar ook de wortel van de zonde werd vernietigd. (Rom. 8:3)


Op een manier die doet denken aan Watchman Nee zegt Still dat we de juiste volgorde aan moeten houden in feiten, geloof en gevoelens (in het Engels een mooie alliteratie: facts, faith and feelings).


De feiten zijn de volgende: omdat met Adam niets meer te beginnen was – hij was verloren en verdorven -, nam Christus als de tweede Adam de eerste Adam met zich mee in de dood. Als zijn Plaatsvervanger droeg Hij zijn zonden weg, en als zijn Vertegenwoordiger kruisigde Hij zijn gevallen natuur. In Zijn zondeloos lichaam rekende Hij af met de oude natuur, en door Zijn opstanding verving Hij het door de nieuwe natuur (27).


Het gaat dus niet alleen om een wonderlijke ruil in dat wij onze zonden inleveren en Zijn gerechtigheid krijgen. Het gaat ook om een wonderlijke ruil die erin bestaat dat wij onze oude natuur inleveren, en die van Christus terugkrijgen.


Onze oude mens was met Hem gekruisigd, zegt Romeinen 6. Toen Jezus stierf, stierven wij met Hem.Betekent dat dan dat toen Christus stierf aan de zonde wij met Hem stierven, voordat we geboren waren? Ja, dat betekent het inderdaad, hoewel de verwezenlijking van dat feit wacht tot onze geboorte en bekering. Het is dezelfde Geest, door Wie Christus Zich als offer heeft opgedragen (Heb. 9:14), Die in ons hart de nieuwe geboorte bewerkt. Hij draagt als het ware de vruchten over.


In Kolossenzen 2:12 kunnen we een hint in de richting van deze 'actualisatie' in ons leven bemerken:

U bent immers met Hem begraven in de doop, waarin u ook met Hem bent opgewekt, door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt. (HSV)

De NBV zegt het iets onomwondener: 'Toen u gedoopt werd bent u immers met hem begraven, en met hem bent u ook tot leven gewekt, omdat u gelooft in de kracht van God die hem uit de dood heeft opgewekt.'

Met andere woorden: de opstanding van Christus heeft Zijn werkelijke kracht in ons leven gekregen toen wij gingen geloven. Het is dus allebei waar: we zijn toen al met Hem opgestaan; Hij droeg ons in Zich en met Zich mee het graf uit. Maar het tweede is ook waar: deze opstanding is zichtbaar geworden in ons leven, toen wij tot geloof kwamen, zoals blijkt uit Kol. 2:12.


De dood van Christus aan de zonde is definitief. Het is eens voor altijd. ‘Want wat Zijn sterven betreft, is Hij voor eens en altijd voor de zonde gestorven, en wat Zijn leven betreft, leeft Hij voor God.’ (Rom. 6:10) Dit is een volmaakt en compleet werk. ‘Het is volbracht.’ Zijn werk is compleet voor wij het ook maar ontvangen.


Deze feiten vragen om geloof. Want we zullen uit deze dood geen voordeel in de zin van kracht en levensverandering ontvangen wanneer we er niet met ons hele hart en verstand in geloven. Zoals in Rom. 6:11 staat: ‘houdt het daarvoor’ (SV), of ‘reken uzelf’ (HSV). ‘Zo dient ook u uzelf te rekenen als dood voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus, onze Heere.’ Bij dit woord moet je denken aan iemand die opmaakt wat er op voorraad is. We moeten tot onszelf 1000 keer per dag zeggen: ‘Ik ben inderdaad dood voor de heerschappij van de zonde. Ik ben in een volmaakte staat van een absolute dood aan de macht van de zonde gekomen.’


Deze overweldigende en bijna niet te geloven waarheid roept natuurlijk een hele rij bezwaren en twijfels op, die overigens ook door de duivel gezaaid kunnen worden. Deze komen een volgende keer aan de orde.


William Still, Towards Spiritual Maturity

zondag 18 maart 2012

William Still: de eerste dimensie

Eén van de kernen van de dood van Christus is dat het een wegneming van de zonden is. Still toont met een aantal Bijbelteksten aan dat onze zonden op Christus worden gelegd, die ze niet alleen maar op Zich neemt, maar ook werkelijk wegdraagt. (Jes. 44:22, 38:17; Micha 7:19; Ps. 103:12; Jer. 31:33-34).


Als Christus op de derde dag opstaat, staat Hij zonder onze zonden op! Ze zijn voor altijd weg! ‘Every sin we have committed, from life’s beginning to its end, is for ever put away, never to be brought against us again.’ (19-20) Onze zonden zijn vergeven, ook de zonden die we nog zullen doen. Het gaat om vergeving die ‘once-for-all’ is.


Als Gods kind zondigt, dan is dat anders dan wanneer een zondaar zondigt. De houding van een heilige tegenover de zonde is radicaal gewijzigd. Er is geen vijandschap tegen God in zijn hart, hij zondigt niet uit opzet, en hij schaamt zich voor zijn zonde.


De zonden van de heiligen worden niet gestraft, want ze zijn al gestraft. Hij is vrij van de eeuwige veroordeling (Rom 8:1) en heeft eeuwige vrede.


Niettemin zijn de zonden van de heiligen ernstig! Ze zorgen voor vervreemding tussen de Vader en Zijn kinderen. Hij blijft hun Vader, maar de actieve gemeenschap tussen God en Zijn kind is verbroken. De Vader moet Zich terugtrekken. Pas als de zonde beleden is, is er weer ruimte voor gemeenschap.


Op grond van 1 Joh. 1:6-2:2 ziet Still ruimte om over twee soorten van vergeving te spreken:

(1) eens-voor-altijd vergeving voor zondaren, als het gaat om de eeuwige straf,

(2) dagelijkse vergeving voor heiligen om de gemeenschap in stand te houden.

Voor beide soorten van vergeving heeft de dood van Christus voorzieningen getroffen.


William Still, Towards Spiritual Maturity, Chapter 1: 'The First Dimension of the Cross. The Removal of Sins.'

Satan leren kennen om geestelijk te kunnen groeien

Towards Spiritual Maturity. Overcoming All Evil in the Christian Life.

De auteur van dit werkje was een Schotse predikant, geboren in 1911, overleden in 1997. Van 1945 tot zijn dood diende hij de gemeente van Aberdeen. Hij is bekend geworden om zijn ‘expositional preaching’, het preken waarbij de tekst van de Schrift stapsgewijs wordt uitgelegd.
Hij was meer een prediker dan een schrijver. Towards Spiritual Maturity is een klein werkje van zijn hand. De ondertitel luidt, wat pretentieus: ‘Overcoming all evil in the Christian life’.

Still behandelt drie dimensies van het werk van Christus’ dood:

  1. de verwijdering van de zonden
  2. het omverwerpen van de macht van de zonde
  3. het verslaan van Satan

Met name de laatste dimensie krijgt de aandacht in zijn boekje. Eén van zijn stellingen is namelijk dat de persoon en het werk van de duivel de grootste belemmering is voor geestelijke volwassenheid (14).

Still begint, voor hij deze drie dimensies behandelt, met een korte verhandeling over vrede. God is zelf de God van vrede. Datgene wat God zelf is, dat wil Hij ook aan Zijn schepselen meegeven, en het in hen werken. De God van de vrede wil ons leiden in de vrede van God. Nu moeten die drie dingen (zonden, zonde en duivel) gezien worden als een belemmering tot die vrede, maar ook als dingen waar het kruis van Christus een antwoord op is. Het kruis biedt voorzieningen (provision) om het kwade eronder te krijgen, of in elk geval er zo mee om te gaan dat het geen belemmering is voor de vrede.

Wat vrede is, zegt Still aan het einde van zijn boek. Vrede is de vrijheid, om ongestoord door het kwaad, God te mogen genieten. En wie onbelemmerd toegang heeft tot die vrede, kan geestelijk volwassen worden genoemd. ‘Spiritual maturity, then, is in sight when we begin to know that freedom from sinful and carnal distraction, high or low, which affords the soul leisure for the enjoyment of God.’ (91)

zaterdag 3 maart 2012

Calvijn over de voortgang van het christelijk leven

Calvijn heeft het in Boek III, hoofdstuk 6, over de praktische uitwerking van het christelijk leven, in het bijzonder de liefde tot de gerechtigheid, die hij gelijkstelt aan de heiligmaking (p.179).

Hij heeft over het uitdrukken van de gestalte van Christus in ons leven, over het overgeven en toewijden aan de gerechtigheid. (p.180)


‘Dat wij, daar de Heilige Geest ons Gode tot tempelen heeft gewijd, ons er toe moeten inspannen, dat Gods eer door ons verheerlijkt worde, en niet moeten toelaten, dat wij door de vuilheid der zonde ontheiligd worden. Dat wij, daar onze ziel en ons lichaam tot de hemelse onverderfelijkheid en de onverwelkelijke kroon bestemd zijn, er naarstig naar moeten streven, dat zij zuiver en ongeschonden tot de dag des Heren bewaard worden.’ (p.181)

Aan het einde bemoedigt hij ook door te zeggen dat hij niet wil weigeren om iemand een christen te noemen die de volmaaktheid nog niet heeft bereikt. Velen zijn nog op grote afstand van de volmaaktheid.

Wel moet het doel van de volmaaktheid voor ogen worden gesteld, ‘opdat wij daarop alleen onze ijver mogen richten.’ We moeten niet zo met God en Zijn Woord omgaan, dan we sommige dingen naar eigen goeddunken daar wel uit aanvaarden en andere niet. Toegepast zou dit kunnen betekenen: we moeten niet de rechtvaardiging als vrijspraak van de schuld aanvaarden, en het najagen van de gerechtigheid (de uitwerking van de zaligheid) maar laten zitten.


‘Maar daar aan niemand in deze aardse kerker des lichaams zo veel kracht ten dienste staat, dat hij met voldoende vurigheid zijn loop zou kunnen lopen, en daar het grootste getal door zulke een zwakte gedrukt wordt, dat ze, waggelend en hinkend, zelfs kruipend over de grond, zeer weinig vorderen, moeten wij gaan, een ieder naar de mate van zijn klein vermogen, en de begonnen weg voortzetten. Niemand zal zo ongelukkig voortschrijden, dat hij niet tenminste een klein stukje wegs dagelijks aflegt. Laat ons dus niet ophouden het hierop toe te leggen, dat wij voortdurend iets vorderen op de weg des Heren, en niet de moed laten zinken vanwege de geringheid der vordering. Want ook al beantwoordt de vordering niet aan onze wens, toch is de moeite niet verloren, wanneer de dag van heden die van gisteren overtreft: laat ons slechts met oprechte eenvoudigheid zien naar ons doel, en streven naar de eindpaal, niet onszelf vleiend en strelend, en ook niet aan onze gebreken toegevend, maar in een voortdurend streven ons hierop toeleggend, dat we beter worden dan we zijn, totdat wij tot de goedheid zelf gekomen zijn; welke wij wel gedurende de ganse tijd onzes levens zoeken en najagen, maar eerst dan zullen grijpen, wanneer wij, na de zwakheid des vleses afgelegd te hebben, tot haar volle gemeenschap zullen zijn aangenomen.’ (p.182-183)

Dit is dus Calvijns perspectief: bescheiden en realistisch, hoopvol en bemoedigend tegelijk.

Genoemde citaten zijn uit Calvijns Institutie, Boek III, hoofdstuk 6, p.177-83, uitgave van Sizoo (Boek III is verwarrend genoeg in het Tweede Deel van de uitgave te vinden).

woensdag 29 februari 2012

Teksten van nieuw leven (2)

Kolossenzen 2:6 Zoals u dan Christus Jezus, de Heere, hebt aangenomen, wandel in Hem,
7 geworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in het geloof, zoals u onderwezen bent; wees daarin overvloedig, met dankzegging. (HSV)


6 Volg de weg van Christus Jezus, nu u hem als uw Heer aanvaard hebt.
7 Blijf in hem geworteld en gegrondvest, houd vast aan het geloof dat u geleerd is en wees vervuld van dankbaarheid. (NBV)

Kernachtige aansporing van Paulus aan de gelovigen in Kolosse. Ze hebben Jezus aangenomen. Wie dat doet, krijgt het recht of de volmacht om zich een kind van God te noemen (Joh. 1:12). Dan ben je uit God geboren.

Jezus aannemen, ontvangen, aanvaarden. Dat staat allemaal op één lijn. Het gaat er niet om dat je Jezus pakt, of steelt, waar je geen recht toe zou hebben. Het Evangelie komt naar ons toe, en Jezus in het kleed van dat Evangelie komt voor ons staan, en biedt Zich aan. Daar zit geen pakken bij, slechts geopende handen en zeggen: Ja, Heere, U bent de Christus, de Zoon van God.

Belangwekkend is het woordje 'Heere' in dit verband. Je mag inderdaad zo vertalen als Statenvertaling en Herziene Statenvertaling: Jullie hebben Christus Jezus, de Heere, aangenomen. Maar een even groot recht heeft de vertaling van de NBV: Christus Jezus als Heer aannemen of aanvaarden.

Dat wil dus zeggen dat een gelovige gebogen heeft voor de Heerschappij van Christus. Dat wil zeggen dat hij Hem niet alleen als Verlosser aanvaard, maar ook als Heer. Dat wil zeggen dat hij de zeggenschap over zijn eigen leven heeft opgezegd, en die aan Christus heeft toegekend, die immers de macht en zeggenschap over alles en allen heeft (Matth. 28:18). Dat betekent dat Hij het vanaf nu mag bepalen. Hij wijst de weg, Hij leidt het leven, Hij is Degene op Wie alles gericht moet zijn. Hij is soeverein!

Dat sluit ook bepaalde dingen uit. Namelijk, dat we het leven buiten Christus zoeken. Wanneer Christus maar half wordt gepreekt of half wordt verstaan, of wanneer Hij volledig wordt gepreekt, maar dwaalleraren daar een helft vanaf peuzelen (zoals in Kolosse), kun je in verzoeking geraken om die andere helft buiten Hem te zoeken. Heel goed mogelijk is dat de mensen in Kolosse te horen hebben gekregen: 'ja, dat is nu aardig dat je verlost bent van je zonden, maar om werkelijk tot de volmaaktheid of de volheid te komen, zul je je op andere dingen, machten en krachten moeten richten. Je zult jezelf moeten kastijden, je zult engelen moeten vereren. Dan kom je pas verder in je geestelijk leven. Dan ga je pas groeien!' Dus Jezus niet achter je laten, maar aanvullen. De Jezus+...-theologie. Jezus+werken, Jezus+engelen, Jezus+hemelse krachten, etc.

Paulus roept hen weer terug naar het moment dat ze Jezus hebben aangenomen. Weten jullie nog, Kolossenzen, je hebt Jezus niet alleen als Verlosser aanvaard, maar ook als Heer. Dat betekent dat Hij boven alles staat. Ook boven die miezerige machten en krachten. Dat betekent dat die wetten over eten, drinken, je van dingen onthouden, dat die slechts schaduwen zijn vergeleken bij de werkelijkheid van de Heere Christus. Doe toch niet zo dom om je door anderen iets anders wijs te laten maken. Zoek het leven voortdurend in Hem, waar je het eenmaal gevonden hebt!

Precies zoals je Hem aanvaard hebt, namelijk door het geloof, wandel dan ook door het geloof in Hem. Het geloof is de wijze waarop wij deel hebben aan Christus. Niet door aanschouwen, maar door geloof. Het kan een verzoeking zijn om in te gaan op spirituele wegen en methodes, die veel meer de directheid en de onmiddellijkheid aanbieden. Zoals 'The Secret'. Die zegt: stel je datgene voor wat je gelukkig maakt, visualiseer, volg de wetten van de aantrekkingskracht, en je zult het krijgen. Zorg voor je eigen geluk! Heel aantrekkelijk, en bij sommige mensen lijkt het nog te werken ook. Maar niet bij allen, en dat is de valkuil. Er zijn mensen erg ongelukkig door geworden. Het geloof is soms een lastige weg. Niet iets of iemand fysiek zien, en je toch te verheugen (cf. 1 Petrus 1:8). Niet iets kunnen voelen of aanraken, maar te moeten leven van het getuigenis van mensen die wel hebben gezien, gehoord en aangeraakt (1 Joh. 1:1), dat is best pittig.

Door het geloof, zegt Paulus, wandel dan in Hem. De NBV geeft dat wat omschrijvend weer: Volg de weg van Christus Jezus. Dat slaat toch een beetje de plank mis. Dan mis je het rijke 'in Hem'. Vanuit de brieven van Paulus weten we dat hij heel vaak sprak over 'het in Christus zijn', zeker ook in de brief aan de Kolossenzen (zie voor voorbeelden 2:6-7, 2:9-10), maar ook in de brief aan de Efeziërs. Je positie als gelovige is al dat je in Hem bent. Dat is een objectieve positie, dat wil zeggen: niet subjectief. Of je het nu ervaart of niet, die positie heb je. Of je nu een slechte dag hebt of een goede, niets of niemand kan je uit Christus halen.

Maar vervolgens is de vraag: wandel je ook in Hem? Met andere woorden: laat je je leven ook daar bewegen waar je in bent geplaatst, in het Leven zelf? Concreter: laat je je leven door Christus ook beheersen, voeden, onderwijzen? Zoek je de gemeenschap met Hem? Zoek je je vervulling in Hem, waarin je de volheid al hebt?

Dat is geestelijke groei: gebruik maken van de rijkdom en de volheid, die je al gekregen hebt. Wandel IN HEM! Kijk naar de volgende schematische weergave. Binnen de cirkel ben je als gelovige. Buiten de cirkel verkeren de ongelovigen. Binnen de cirkel is Christus, maar ook alles wat in Hem te vinden is, wat Hij verdiend heeft, het onvergankelijk leven dat Hij aan het licht gebracht heeft.




Je bent toch oerstom, als je datgene wat eigenlijk binnen de cirkel is, gaat zoeken buiten Hem?

Wandel in Hem betekent dan ook dat je de dingen gebruikt en geniet die je geschonken zijn. Zie het als een tuin, met bomen vol vruchten. Van alle bomen mag je eten!

Wanneer je dat doet, wordt je sterker in Hem:

geworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in het geloof (vers 7).