Vragen, twijfels, bezwaren en tegenwerpingen bij de grote waarheid dat we dankzij Christus dood zijn voor de zonde
(1) Ja maar, we voelen dagelijks de bewegingen van de zonde in ons lichaam. Het is Gods Woord tegen ons woord. We kunnen geen andere Christus in ons hebben dan die Eeuwige die onze dood kwam sterven opdat Hij Zichzelf aan ons zou geven. Onze twijfels en angsten, met alle gedachten, gevoelens en ervaringen, moeten buigen voor het Woord van God en het getuigenis van de Heilige Geest in ons, stil zijn en geloven.
(3) Geloven is maar geloven. Sla dat geloven maar even over en probeer het in de praktijk te brengen om te sterven aan de zonde, en dan zul je merken of je inderdaad gestorven bent voor de zonde. Dit is bedrog van de duivel. We moeten in dit stadium niet tezeer met de praktijk bezig zijn, maar met het geloof te bouwen op de feiten.
(4) Ok, zal de duivel zeggen, je mag geloven in deze feiten, maar ga die feiten nu uitwerken in eigen kracht. Maar we zullen zeker moeten zijn dat we werkelijk gebruik maken van Christus door het geloof, en niet het zelf gaan doen. Niettemin hebben we ons aandeel in de uitwerking van de waarheid, we worden actief gemaakt (Still gebruikt zelfs het woord ‘co-operate’) maar altijd moeten we ons erop toeleggen dat we putten uit Zijn bronnen en niet uit de onze.
Maar wat is dan ons aandeel? We moeten geloven. We moeten rekenen met het feit dat het gebeurd is.Ons deel is om te doden (mortifying) wat Christus heeft gekruisigd (Rom. 8:13).Als we op die manier de zonde niet laten heersen, zal het opgestane leven van Christus bezit van ons nemen, en Zijn machtige verwerping (negative) van de dood leiden tot Zijn heerlijke bevestiging (positive) van het leven.
(5) Ook al is de heerschappij van de zonde beëindigd in ons leven, blijft er toch nog niet iets over? Ja de droesem van de zonde blijft. De overblijfselen van de verdorvenheid blijven zitten (Rom. 7:14). Om ons te oefenen in geloof, anders zou de hemel vol komen te zitten met zuigelingen. Christus geeft ons de kracht om deze overblijfselen in de plaats van de dood te houden (Kol. 3:5). Deze overblijfselen zijn niet even sterk als de nieuwe natuur. Een nieuw christelijk ‘ik’ heeft de plaats van de oude mens ingenomen (Rom. 7:17 en 20).
We moeten het feit van de aanwezigheid van het vlees accepteren, maar zijn invloed in ons leven weigeren, als een kracht die door Christus dood krachteloos is gemaakt. We moeten de invloed van de zonde aan de rand van ons leven houden. Ook hier geldt: geloof moet leven vanuit het feit, dat Hij die in ons is sterker is dan de zonde. Dan zullen we de kracht van Christus ervaren; de kracht van Zijn redding die niet alleen van de zonde bevrijdt, maar ook leidt naar heiligheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten