dinsdag 7 oktober 2008

De volheid van de Geest (6) : Hoe wij vervuld worden met de Geest

Hoe komen wij aan de vervulling met de Heilige Geest?

Verwachtingsvol gebed (Hand 1,4-8).

Celgroepen in een reformatorische kerk in Zuid-Afrika

Gesprek met Ds. Dirkie van der Spuy over celgroepen in Moreletapark

De vrouw in wiens huis wij in Pretoria mogen verblijven had voor mij een afspraak geregeld met ds. Van der Spuy. Hij is één van de predikanten van de grootste Nederduitsch Gereformeerde Kerk: Moreletapark, een gemeente met 7.000 leden. De vraag is: hoe houd je zo'n gemeente levend, betrokken, fris, groeiend? Ds. Dirkie heeft het antwoord...
Nadat ik door de assistent van ds. Dirkie was binnengelaten, verwelkomde hij mij, vroeg mij te gaan zitten, en begon meteen een formulier in te vullen met mijn naam, telefoonnummer en emailadres. Daarna stelde hij vele vragen. Wat ik in Zuid-Afrika deed, wie mijn contact was, hoe ik tot bekering was gekomen, wat mijn passie was, hoe het geestelijk leven in de Nederlandse kerk was, hoe wij thuis vroeger huisgodsdienst hielden.
Daarna vroeg ik hem over de celgroepen in NG gemeente Moreletapark. Hij vertelde hoe het begonnen was, dat ze als gemeenteleiding op zoek waren gegaan (in 1988 of omtrent) naar een verbetering van het peil van het geestelijk leven van de kerk. Ze hadden dit in allerhande dingen gezocht, maar niet gevonden. Dingen zoals stille tijd verbeteren, evangeliseren, leiderschapstrainingen brachten allemaal om een of andere reden niet wat ze zochten. Toen ontdekten ze in de Bijbel een belangrijke sleutel voor geestelijke groei, namelijk de kleine groep, waarin de koinonia, de gemeenschap der heiligen, beoefend werd. In het Nieuwe Testament kenden de mensen van de christelijke gemeente elkaar, kwamen ze bij elkaar, deelden zij dingen met elkaar, was er onderlinge liefde en zorg, droegen ze elkaars lasten. Zoiets wordt pas mogelijk wanneer je op kleine schaal bij elkaar bent, en elkaar regelmatig ziet. Zo begonnen ze kleine groepen te vormen binnen de gemeente. Dit werkte. De gemeente begon te groeien, zowel in de diepte als in de breedte. Want het naar elkaar omzien trok andere mensen aan.
De grootte van de groep is circa 3 tot 8 gezinnen (slechts om de grootte aan te geven; niets ten nadele van alleenstaanden). Deze broeders en zusters komen op wekelijkse basis bij elkaar thuis. De nadruk ligt op het naar elkaar omzien, dus vragen naar elkaars situatie, daarin helpen en voorbede doen. Ook wordt er bijbelstudie gedaan, maar men wil vermijden dat het alleen hier om zou gaan. Voor de studie zijn vragen beschikbaar, die door een centrale commissie worden voorbereid. In de groep zijn op een natuurlijke wijze leiders aangewezen. Deze worden als het ware door de groep via gebed ontdekt, of dienen zich spontaan aan. De cel- of ‘omgeegroep’ biedt een ideale context om de geestelijke gaven te ontdekken en uit te oefenen. In een grote massa zou het gewone gemeentelid verdwijnen. Binnen een eredienst is het ook lastig om gaven als hulpvaardigheid uit te oefenen. Voor de duidelijkheid: de zondagse eredienst blijft gewoon bestaan. Het is niet of-of, maar en-en.
Om te voorkomen dat de groepen weggroeien van de grote kerk, wordt er goed toezicht gehouden. De leiders hebben contact met voogden, de voogden met herders, de herders met ds. Dirkie, die de celgroepcoördinator is. In de grote eredienst is er gelegenheid voor getuigenis vanuit de celgroepen. Volgens ds. Dirkie leidt de vorming van kleine groepen niet tot extra tegenstellingen binnen de kerk, of tot een wegdrijven van de groep van de kerk omdat ze eigen ideeën gaat ontwikkelen, of aan zichzelf genoeg heeft. De groepen versterken de kerk, omdat de warmte en enthousiasme die men onderling ervaart, afstraalt naar het grotere geheel. Het mogelijk misbruik van een goed concept sluit het goede gebruik niet uit.
Wil een kerk geestelijk volwassen worden, niet alleen groeien in de breedte maar ook in de diepte, dan is het nodig dat elk lid zijn door de Geest gegeven gave uitoefent. De meeste gaven hebben een kleine groep nodig om zichzelf te verwezenlijken. Kortom: een kerk die wil groeien naar geestelijke volwassenheid heeft celgroepen nodig waarbinnen de gemeenschap der heiligen zich kan ontplooien.
Aan het eind nodigde de dominee me uit om eens een avond in zo’n groep mee te maken, welke uitnodiging ik graag aanvaarde. We hebben alleen nog geen concrete datum afgesproken, en het zal in verband met de zomervakantie ook lastig worden.

Ik kan de reformatorische kerken in Nederland, waaronder onze Mattheüskerk in Utrecht, het concept van de kleine groep die regelmatig bijeenkomt alleen maar aanraden. Het zal de gemeenschap bevorderen, en daarmee nieuw leven geven.