woensdag 22 december 2010

Geestelijke groei: in de breedte of in de diepte? (3)

Verder lezen bij Berkhof levert het volgende op:

'Als we zo hebben vastgesteld, dàt de gemeente op de wereld is gericht, staan we voor de vraag hóé ze dat is. We kunnen ons die betrokkenheid namelijk op verschillende wijze denken. Als de kerk er uiteindelijk is ter wille van de wereld, ligt het voor de hand om haar puur als instrument van evangelieverkondiging en dienst te zien. En inderdaad wordt de gemeente heden ten dage door velen zo verstaan: ze is dan geheel en alleen dienstmaagd, ze heeft geen gewicht in zichzelf en moet zichzelf zoveel mogelijk vergeten en de wereld die ze te dienen heeft centraal stellen. Het gaat God immers om de wereld en dus niet om de kerk. Anders gezegd: het apostolaat is niet een functie van de kerk te midden van andere, maar de kerk is een functie van het apostolaat van God in de wereld.

Deze puur-apostolaire benadering van de kerk is echter bij nader toezien niet houdbaar. Een dergelijk getuigende en dienende kerk is alleen denkbaar vanuit een zeer sterke inspiratie. Zij kan alleen geven naarmate zij zelf ontvangt. Om de brug te kunnen vormen tussen de verbondstichtende God en zijn wereld, moet ze vast op die eerste oever gefundeerd zijn. Haar eerste relatie is die tot haar Heer en deze relatie is zowel de inspiratiebron als de inhoud als ook de maatstaf van haar toewending tot de wereld. Begint men over de kerk te denken vanuit de wereld, dan dreigt dit alles als min of meer vanzelfsprekende voor-onderstelling niet meer ter sprake te komen; terwijl omgekeerd de inzet bij God, Christus en het verbond ons geheel doorverwijst naar de wereld toe. Bovendien komt de eigen betekenis van de kerk als gemeenschap (en niet alleen als heraut en diaken) bij eerstgenoemde benadering niet tot haar recht, terwijl toch het apostolaat juist mede de inlijving in deze nieuwe gemeenschap beoogt. Ook de voor de gemeente zo wezenlijke antithese tot de wereld is in deze visie moeilijk te plaatsen. Al deze overwegingen leiden tot de conclusie dat de apostolaire gerichtheid van de kerk gegrond is op haar gemeenschap, zowel met haar Heer als onderling.

- H. Berkhof, Christelijk Geloof, 4e druk, p.432-33 (cursivering van hem)

Geestelijke groei: in de breedte of in de diepte? (2)

'...de kerk is op groei berekend, de gemeente heeft haar volle wasdom nog bij lange na niet bereikt. Stilstand is hier altijd achteruitgang. Gemente-zijn betekent: voor jezelf uitlopen en boven jezelf uitreiken, in beweging en onrust zijn, nooit tevreden, steeds erop uit om te ontdekken wat nog niet gezien en gedaan werd.
Deze bouw of groei is tweeledig, extensief en intensief. Enerzijds is ze kwantitatief: de gemeente moet groeien tot aan de einden der aarde. Haar Heer is de heer van de wereld. Elke grens die geografisch, sociaal of politiek aan haar leven en werken wordt gesteld, is een uitdaging tot overschrijding.
Anderzijds is ze kwalitatief: de gemeente is in geen enkele periode meer dan een hoogst gebrekkige, zo niet karikaturale afspiegeling van haar Heer. Ze moet in elke tijd en in elke leefkring nieuwe inzichten in het haar geschonken heil en daarmee nieuwe bronnen voor een leven van geloof, hoop en liefde aanboren om op alle terreinen waarop ze zich uitgedaagd ziet, te kunnen beantwoorden aan de roeping die de Geest in dat uur voor haar heeft.'

- H. Berkhof, Christelijk Geloof, 4e druk, p.426

De groei van de kerk is dus in de breedte en in de diepte. Berkhof benadrukt dat de kerk niet stilstaat. Zij is in beweging. Zowel naar buiten toe, als ook innerlijk. Op deze blog ben ik vooral geïnteresseerd in wat deze groei innerlijk betekent. De kerk gaat een weg vooruit, en ontdekt door de tijd heen nieuwe dingen in het gegeven heil. Paulus heeft het in Efeze 1:3 over alle geestelijke zegeningen waarmee de gelovigen gezegend zijn in Christus. Maar hij bidt in dezelfde brief ook dat zij inzicht, geestelijke verlichting, in die rijkdommen mogen krijgen.
Vervolgens blijft het niet bij nieuw inzicht, maar, stelt Berkhof terecht, wordt aan dat nieuwe inzicht ook vorm gegeven in de praktijk. En dan zou het heel goed kunnen dat die zogenoemde innerlijke groei een gevolg naar buiten toe krijgt. Bijvoorbeeld wanneer een gelovige gaat beseffen dat er niets is dat hij niet gekregen heeft, dat hij niet van zichzelf is, maar het eigendom van God, kan hij innerlijk los worden gemaakt van zijn bezit. Zo komt hij makkelijker tot geven.