woensdag 22 december 2010

Geestelijke groei: in de breedte of in de diepte? (2)

'...de kerk is op groei berekend, de gemeente heeft haar volle wasdom nog bij lange na niet bereikt. Stilstand is hier altijd achteruitgang. Gemente-zijn betekent: voor jezelf uitlopen en boven jezelf uitreiken, in beweging en onrust zijn, nooit tevreden, steeds erop uit om te ontdekken wat nog niet gezien en gedaan werd.
Deze bouw of groei is tweeledig, extensief en intensief. Enerzijds is ze kwantitatief: de gemeente moet groeien tot aan de einden der aarde. Haar Heer is de heer van de wereld. Elke grens die geografisch, sociaal of politiek aan haar leven en werken wordt gesteld, is een uitdaging tot overschrijding.
Anderzijds is ze kwalitatief: de gemeente is in geen enkele periode meer dan een hoogst gebrekkige, zo niet karikaturale afspiegeling van haar Heer. Ze moet in elke tijd en in elke leefkring nieuwe inzichten in het haar geschonken heil en daarmee nieuwe bronnen voor een leven van geloof, hoop en liefde aanboren om op alle terreinen waarop ze zich uitgedaagd ziet, te kunnen beantwoorden aan de roeping die de Geest in dat uur voor haar heeft.'

- H. Berkhof, Christelijk Geloof, 4e druk, p.426

De groei van de kerk is dus in de breedte en in de diepte. Berkhof benadrukt dat de kerk niet stilstaat. Zij is in beweging. Zowel naar buiten toe, als ook innerlijk. Op deze blog ben ik vooral geïnteresseerd in wat deze groei innerlijk betekent. De kerk gaat een weg vooruit, en ontdekt door de tijd heen nieuwe dingen in het gegeven heil. Paulus heeft het in Efeze 1:3 over alle geestelijke zegeningen waarmee de gelovigen gezegend zijn in Christus. Maar hij bidt in dezelfde brief ook dat zij inzicht, geestelijke verlichting, in die rijkdommen mogen krijgen.
Vervolgens blijft het niet bij nieuw inzicht, maar, stelt Berkhof terecht, wordt aan dat nieuwe inzicht ook vorm gegeven in de praktijk. En dan zou het heel goed kunnen dat die zogenoemde innerlijke groei een gevolg naar buiten toe krijgt. Bijvoorbeeld wanneer een gelovige gaat beseffen dat er niets is dat hij niet gekregen heeft, dat hij niet van zichzelf is, maar het eigendom van God, kan hij innerlijk los worden gemaakt van zijn bezit. Zo komt hij makkelijker tot geven.

Geen opmerkingen: